zaniken, fiedelen, snijden, slecht vioolspelen, zeuren,...

knoeien, opnemen, tillen, opbeuren, opheffen,...

ontleden, opensnijden, ontleden (medisch),...

seceren, analyseren, decomponeren, dismembreren,...

kappen, inkepen, uittanden, fijnsnijden,...

voorkomen, afsnijden, snoeien, motsen, verhinderen,...

vangen, castreren, snijden, strikken, ontmannen,...

branden, gloeien, krijsen, schrijnen, striemen,...

barsten, splitsen, kenen, kiemen, rijten, scheuren,...

fotograferen, couperen, scheren, handwerken, kieken,...

opvallen, snijden, afzoeten, houden, afbikken,...

snijden

snijden

snijden

stropen, wegnemen, oplichten, bedriegen, beetnemen,...

snoeien, couperen, afdraaien, afsluiten, afscheiden,...