spuien, urineren, uitwateren, inlossen, wegspoelen,...

eindigen, lastig vallen, tegengaan, ophouden, hinderen,...

aanhouden, duwen, eindigen, afnokken, handwerktechniek,...

rusten, opkweken, eindigen, inhouden, zwichten, storen,...

bekendmaken, noteren, verliezen, opbeuren, opleggen,...

ijlen, lopen, draven, hardlopen, hard lopen, rennen,...

lepelen, spits, goal, doelpunt, wissel, stip, uit,...

staken

opheffen, uitgaan, enden, einden, storen, sluiten,...

opheffen, besluiten, voltooien, inhouden, sluiten,...

losmaken, eindigen, ophouden, opgeven, stoppen,...

houwen, hakken, kammen, kerven, vellen, afhakken,...

staken, staking, werkonderbreking

loonactie, salarisactie, harde actie, werkweigering,...

eindigen, storen, stoppen, ophouden, aflaten,...

staken