tarten, durven, wagen

tarten, zwerven, zeuren, sarren, rustig rondlopen,...

lastig, uitvaren, vervolgen, huilen, hinderen, tarten,...

huilen, tarten, zwerven, pesten, plagen, treiteren,...

hinderen, tarten, pesten, plagen, treiteren, kwetsen,...

beiden, ophouden, tarten, zwerven, dralen, talmen,...

planeren, rondlopen, tarten, lopen, dalveren, zweven,...

tarten

wantrouwen, tarten

tarten, opzij streven, overeenkomen met, opwegen tegen,...

vorderen, tarten, pesten, opvorderen, sarren,...

nopen, aansporen, aanzetten, opwekken, dringen, tarten,...

tarten, uitdagen, doorstaan, overleven, weerstaan,...

verlokken, tarten, sarren, uitdagen, verleiden,...

tarten, uitmunten, uitblinken, overschaduwen,...

opeisen, tarten, tergen, uitdagen, uitlokken,...