Vergelijkbare woorden van het woord varen zijn:
ijf, ijfel, taxus, den, pijn, arve, lork, spar, ceder,...
hei, brem, helm, saxia, varen
varen, klaverblaadje
varen, bosbes
varen, zeilen, koersen, koers zetten
ijf, naaldboom, varen, jeneverbes, ceder, coniferen,...
paardenstaart, varen, heermoes, wolfsklauw, zegelboom,...
sleutelbloem, viool, munt, komijn, palm, smeerwortel,...
varen
paardenstaart, addertong, varen, mos, zwam, bosvaren,...
varen
ploegen, navigeren, varen
bevaren, sturen, varen
treden, naderen, duren, omgaan, stromen, gaan, benen,...
watersport, soort sport, watersport beoefenen, varen,...
dichtgaan, afgaan, varen
volgende
1 2