weerleggen, tegenzeggen, tegengaan, betwisten,...

weerleggen

weerleggen

weerleggen, wederantwoorden, multipliceren

weerleggen, antwoorden, wederwoord geven, terugzeggen

weerleggen, borg blijven, beantwoorden, borgen,...

weerleggen, afrekenen, vereffenen, verrekenen

weerleggen, bestrijden, loochenen, tegenpraten,...

weerleggen, bestrijden

weerleggen, bestrijden, tegenstaan, storen, afremmen,...

weerleggen, voorkomen, tegenhouden, opheffen,...

ontwrichten, opheffen, lamslaan, ontzenuwen, weerleggen

omslaan, verijdelen, omkegelen, omgooien, omkwakken,...

prikkelen, paralyseren, enerveren, dementeren,...