schots, mal, wonderlijk, gek, zot, dwaas, apart,...

flegmatiek, pover, mager, schraal, onvruchtbaar,...

dom, onnozel, simpel, eenvoudig, nuchter, onschuldig,...

pover, schraal, spaarzaam, nederig, ingetogen,...

knap, goed, ondernemen, behendig, geleerd, vernemen,...

koud, laconiek, nuchter, koel, kil

laag, gemeen, plat, onbelangrijk, eenvoudig, nuchter,...

plat, zakelijk, nuchter, niet romantisch,...

nuchter, prozaïsch, alledaags

fris, onverschillig, lauw, ongeïnteresseerd, kil, kalm,...

nuchter

nuchter, sober

aanbieding, aardigheid, gave, schenking, gift, cadeau,...

schraal, spaarzaam, redelijk, klein, bijwoord, weinig,...

feitelijk, algemeen nuttig, nuchter, nuttig, didactisch

statig, ingetogen, eenvoudig, zedig, afgemeten,...