zij, persoonlijk voornaamwoord

knap, flink, neg, zij, gewoonte, plaats, gat, plek,...

zij, hij, het

hoender, vogel, zij, kloek, pluimvee, kip, tiet,...

zij, bezittelijk voornaamwoord, onbeschaafde kerel,...

zij, bijwoord, manen, dos, kleinigheid, vacht, pels,...

baas, kamerdoek, batist, krip, zij, kunstzijde, rayon,...

zij, strook, rand, grens, ka, kust, wal, kaai, kade,...

zij, velg, kring, strook, tinnen, omlijsting, kaft,...

zij, rand, kant, zijde, flank, zijvlak, zelfkant,...

krijt, zij, schaar, brat, oogje, naald, speld,...

zij, lee, flank, rugstuk, soort rundvlees, lichaamsdeel

zij, kant, vleugel, zijde, heraldische term, zijkant,...

ze, zij, jelui, jullie, gijlieden, men, hij, des, haar,...

kamerdoek, batist, krip, zij, kunstzijde, rayon, pinas,...

vuil, goed, krip, zij, kunstzijde, , borat, tartan,...