Vergelijkbare woorden van het woord falen zijn:
fouten maken, falen, mistasten, tekortschieten,...
stromen, ontbreken, schiften, haken, hokken, falen,...
verliezen, ontberen, derven, ontbreken, niet treffen,...
absent, haperen, missen, falen, defect, liegen,...
feilen, falen, mankeren, mislukken, onderdoen,...
slip, spits, stip, stralen, bakken, falen, zakken,...
aflaten, weggaan, ontploffen, ontbranden, falen,...
rondgaan, zwerven, missen, zwieren, falen, rondzwerven,...
kelderen, zinken, zuiveren, afgewezen, bakken, falen,...
verlaten, uitvallen, falen, iets verlaten, gaan naar,...
ruilen, gladmaken, pletten, ontbreken, falen, persen,...
haperen, missen, ontbreken, falen, schelen,...
hinderen, haperen, ontbreken, falen, liegen, mankeren,...
missen, falen, misgaan, stranden, tekortschieten,...
feilen, falen, dwalen, zich vergissen
falen, dwalen, misrekenen, fout begaan, abuseren,...
volgende
1 2