tenger, fragiel

ijl, mager, schriel, teer, dun, tenger, iel, slank

netelig, hachelijk, vlek, sier, smout, talk, smegma,...

tenger

tenger, slank, mager persoon, skelet

mooi, nietig, goed, schoon, scherp, netelig, echt,...

teer, zwak, broos, krokant, frêle, fragiel, brokkelig,...

fijn, behoorlijk, fatsoenlijk, teer,...

onvast, vergankelijk, teer, zwak, broos, bros, frêle,...

delicaat, iel, fijn, zwak, breekbaar, broos,...

teer, zwak, wankel, broos, gevoelig, ontvankelijk,...

fijn, diep, warm, dicht, innig, diepst, intiem,...

ijl, pover, mager, schraal, min, pier, bleek, mul,...

fijn, rank, slank, tenger, dun

tenger

vinnig, mager, schraal, puntig, schriel, dun, smal,...