Vergelijkbare woorden van het woord week zijn:
onverschillig, laks, vadsig, lenig, lam, laf, tam,...
egaal, gelijk, glad, vuil, grof, taal, plomp,...
lauw, slap, lijs, innig, hartelijk, langzaam,...
los, vaag, dubieus, krikkemikkig, wipperig,...
zak, portemonnee, portefeuille, bedorven, markt, lurp,...
bedorven, week, wijfachtig
slap, lastig, netelig, fijn, innig, rank, zacht,...
kras, slap, sloom, mak, mat, maf, lens, lam, zwak,...
genegenheid, slap, lusteloos, nietig, kwak, netelig,...
fijn, mager, fijntjes, onvast, ras, vergankelijk, teer,...
pijnlijk, netelig, fijn, innig, hartelijk, liefderijk,...
rijp, mot, mijt, houtluis, molm, murw, week
slap, laag, banaal, alledaags, laf, laag, eerloos,...
zacht, dik, rond, mals, week, gevuld, poezel, poezelig,...
vers, zacht, welig, mollig, zachtzinnig, niet taai,...
week, gratig, kraakbenig, graatmager